Kerstnacht, 24 december, 24 uur. Het is Kerstmis. In de Grote Kerk in Breda zit het vol. De torenklok slaat. Het vrijwel voltallige Breda’s Mannenkoor, het orkest Archi Amici onder leiding van Carlo Nabbe, de soliste Tania van Raai, de pianist André Telderman, allen zitten klaar. Onze voorzitter Theo Baert heet ieder welkom. Dan geeft de dirigent, Hans de Wit, een teken en het koor zingt: The Creation, de Schepping. Een lied met een grote nadruk op de schepping van het Licht.
Dit eerste lied zet meteen de sfeer van dit concert. Ook de nummers met de soliste, o.a. het Vergine degli Angeli van Verdi en het Ave Maria van Caccini, samen met koorsolist Henk van der Maaten zijn indrukwekkend. Het kerstverhaal van koorlid Paul van Driessche is een goede afwisseling. (zie hieronder het hele verhaal)
Het concert besluit met het Cantique de Noël. Het Franse kerstlied is een perfecte afsluiting. Het applaus is geweldig en geeft voldoening aan alle zangers en orkestleden. Na de lovende woorden van de voorzitter komt er nog een kleine toegift: Feliz Navidad. Het was een geweldig concert. Het is kerstmis.
Kerstverhaal: door Paul van Driessche. Door hem voorgelezen tijdens het kerstconcert.
De Oude Beiaardier
Bij elke tree naar boven, schoten er felle steken door zijn rechterbeen en hij was nog maar net begonnen aan de 452 treden naar zijn plaats achter de beiaard van de Grote Toren die in Breda zo liefkozend De Witte Dame genoemd werd.
Het was weer kerstavond en de Grote Kerk stroomde al vol met mensen die kwamen voor het tweejaarlijks kerstconcert van het Mannenkoor. Net had hij zijn dochter nog zien binnenkomen en bezorgd had ze hem gevraagd of hij ook dit jaar weer boven achter zijn klavier ging zitten.
Ja, hoor had hij haar geantwoord. Dààr vind ik rust….!
Eigenlijk had hij bedoeld dat hij dan niet naar al die zogenaamde eigentijdse kerstliederen hoefde te luisteren.
Hij had er tabak van, hij gruwde ervan, wilde ze niet horen.
Wat hij het liefst wilde horen was Bach. En Bach spelen, Bach, Bach en niets anders. Johann… Sebastiaan….Bach…..En niet alleen met kerst, maar ook op alle andere feestdagen. Johann Sebastiaan Bach……de grootste…. de vijfde apostel….Johann….. Sebastiaan…. Bach….!
Opnieuw ging er een pijnscheut door zijn been en hij moest even stilstaan in de nauwe klim naar boven.
Vroeger….ja vroeger had hij alle vrijheid om te spelen wat hij wilde, dan liet hij Bachs Jesu meine Freunde over de binnenstad schallen of rammelde hij er lustig op los in een uren durende improvisatie van de Brandenburgse concerten. Moest hij nu eens mee aankomen….
Populair moest het zijn…popi jopie… geen Bach…. met Carnaval potpourri’s met het Bloemetjesgordijn en het Paard in de gang, bij het Jazzfestival When the Saints…..en Seventy Six Trombones en zelfs met Kerst moest het Engels zijn….Joy to the world…! Hmmmm,voor hem geen vreugde meer, hij had het wel gehad….Zelfs het Mannenkoor zong vanavond Elvis…..Elvis met Kerst….hoe verzonnen ze het…..!
Terwijl hij de laatste tien treden aflegde naar zijn vaste plek achter het klavier gingen er achter elkaar drie flinke scheuten door zijn rechterbeen…Nondeju, het werd steeds erger.
Wat nu….? Besluiteloos ging hij achter het klavier zitten…beneden in de kerk hoorde hij nog steeds het geroezemoes van de mensen.
Na weer een scheut ging hij liggen op de houten vloer voor het klavier. Had hij wel meer gedaan……met enige regelmaat had hij hier de laatste jaren de nacht doorgebracht.
Ja, hij wist wel dat ze hem in de stad nawezen, dat er over hem gepraat werd. Als hij op een mooie zomerdag op het terras van café Vulling op de Grote Markt zat, werd er soms besmuikt gelachen als ze hem in zijn bekertje goedkope koffie zagen roeren. Was dat niet die…….?
En ja….hij deed hier wel eens dingen die niet gebruikelijk waren. Hij dacht aan die keren dat hij dwaalde door de gotische ruimten van de kerk, alleen in een langzaam donkerder wordend universum, dat hij gegild had, om zijn stem door de gewelven te horen galmen. Ha….en dan die keren dat hij over het gesloten hek van de Prinsenkapel was geklommen om tussen de steenkoude beelden van Engelbrecht van Nassau en zijn Cimburga te gaan liggen. Ook was hij stiekem gaan kijken in het graf van de Nassaus toen dat een aantal jaren geleden geopend was.
De stank was nog lang in z’n neus blijven hangen…..!
Toen hij een keer midden in de Nacht een heel uur Bach had gespeeld boven de slapende Bredanaars had het maar een haartje gescheeld of hij was door het bestuur de laan uitgestuurd.
Een enkele keer was hij ook naar het uiterste puntje van de toren geklommen….bijna 100 meter hoog..naar het koepeltje waar altijd de vlaggen voor Koningsdag of voor het Jazzfestival wapperden.
Hij zat er soms uren, uitkijkend over de stad. Hij zag neer op het nieuwe gigantische Station, de vernieuwde Barones, de dozen van het Gerechtsgebouw…..
Hoorde hij hier nog thuis?
Vermoeid hees hij zich overeind en opende de deur die toegang gaf tot de ladders naar het topje van de toren….
Langzaam hees hij zich tree na tree naar boven…..pas toen hij het luik naar de top open deed kreeg hij een scheut die vanuit zijn onderbeen naar zijn lies schoot….hij hees zich op en stond meteen in een ijzige wind…..door een waas zag hij de kerstlichtjes van de boom op de Grote Markt.
Ahhhh….. wat een kou…..!
Maar die pijn….die pijn in zijn rechterbeen……steeds minder kracht….ooh… het gevoel in zijn been was nu helemaal weg….
Omdat hij op één been niet meer de helse tocht naar beneden durfde te ondernemen wikkelde de oude beiaardier zich in zijn jas, ging liggen op het vlondertje in het topje van de Witte Dame en wachtte op de andere dag…..
Het was twaalf uur, Kerstnacht, beneden zette het mannenkoor in met Bachs Das neugeborne Kindelein ………….de eerste sneeuwvlokken dwarrelden over een winters Breda….
Twee weken later werd hij gevonden………bedekt door een dun laagje sneeuw……. in Bethlehem naderden Balthasar, Melchior en Caspar behoedzaam de stal met het kindje….