Blog

Ontvangst Prins Carnaval op het Begijnhof

Het bezoek van Prins Peter C-lie dun Aller Allerirste aan het Begijnhof is met ritueel omgeven.

Zo zal hij als eerbetoon aan de beweging van de begijnen, die gedurende acht eeuwen ononderbroken heeft bestaan, op rituele wijze nieuwe peterselie inzaaien in de kruidentuin van het Begijnhof.

Tijdens deze handeling zingt het Breda’s Mannenkoor ‘À toi la Gloire’ van Georg Friedrich Händel en wordt de prins en zijn gevolg toegezongen.

Ook hier klinkt het Bredase Volkslied en ontvangt vicevoorzitter Hans Talboom uit handen van de prins een onderscheiding, De Kielegatse Plak.

Op zijn beurt overhandigt hij de prins een aantal geschenken en verstrekt hij goede raad om de carnavalsdagen op een adequate wijze door te komen.

Als eerste overhandigt hij een zakje met zangzaad met het advies hier driemaal daags, liefst tien minuten voor de maaltijd, een theelepeltje van in te nemen. Hierdoor blijven de stembanden van de prins soepel en in goede conditie.

Vervolgens wordt hem een zakje zwart zaad aangeboden.

‘Wat kun je daarmee doen?’ is de terechte vraag van de hoogheid.

‘Alleen maar op zitten en bij voorkeur gedurende vijf minuten in de vooravond ter versteviging van bovenbeenspieren en kuiten’ is het antwoord.

Als laatste wordt hem een zakje met selderiezaden uitgereikt.

‘Graag een jaar wellen en het volgend jaar, als wij er ook weer zijn, uitstrooien over het Bleekveld van de begijnen.

Dan wordt het vanzelf Bleekselderie.’

 

Onder muzikale klanken van de hofkapel verlaat de Prins en zijn gevolg het Begijnhof om zich te storten in het carnavaleske feestgedruis van de stad Breda.